study on music vs architecture
2010
Bij minimale muziek ligt de focus op continu repeterende cyclussen waarbij de basisvorm wordt herhaald en waarbij de kleinere elementen met verschillende ritmes aan worden toegevoegd. Het laat de harmonische schema’s van spanning en ontspanning uit de traditionele muziek weg.
In de architectuur is een historische ontwikkeling te zien die vergelijkbaar is met die van de klassieke muziek. Ook hier is de benadering van het lineaire naar het cyclische verschoven. Vanaf de ‘ontdekking’ van het perspectief in de renaissance heeft de architectuur zich ontwikkeld via de architecturale route (lineair) naar een meer gelaagd idee over ruimtebeleving. Dit is een continu veranderbare ervaring welke niet te relateren is aan een specifiek moment in de tijd. Het is de waarnemer die de ruimte ervaart, die zijn eigen specifieke lineaire opvolging maakt, die de architecturale ruimte interpreteert. Op deze manier is de beschouwer steeds meer te vergelijken met de performer van een tijdelijk werk.
de rol van de beschouwer
Muziek en architectuur zijn sinds de 18e eeuw geclassificeerd als respectievelijk tijdelijke en ruimtelijke kunst. Een differentiatie tussen de dichter als vertaler van tijd en de kunstenaar als vertaler van ruimte.
Muziek kan op een bepaald moment worden uitgevoerd en tijdelijk worden ervaren, later kan het opnieuw worden uitgevoerd en kan de ervaring ervan weer totaal anders zijn. Een muziekstuk kan niet bestaan als één geheel op één gegeven moment, maar kan pas ontstaan door een lineaire tijdslijn. Het wordt alleen een entiteit in retro-perspectief, in de herinnering van de luisteraar of maker zelf. De tijdelijkheid van de uitvoering van een muziekstuk staat tegenover de vaste positie die een gebouw inneemt, verankerd in de aarde. Architectuur heeft ook een tijdslijn nodig om ervaarbaar te kunnen zijn, om überhaupt tastbaar te worden. Een ruimtelijk bouwwerk is als één geheel fysiek aanwezig, en het kan vervolgens vanuit verschillende punten worden aanschouwd.
Albert Einstein stelde in zijn speciale relativiteitstheorie dat het niet mogelijk is over ruimte en tijd als twee afzonderlijke entiteiten te spreken, maar dat er slechts één entiteit bestaat namelijk de tijd-ruimte. In feite wijst de theorie er op dat de dingen, zoals de naam al doet vermoeden, relatief zijn, afhankelijk van ons standpunt. Het essentiële verschil in beleving van architectuur en muziek is dat bij het waarnemen van muziek, de muziek in beweging is, terwijl bij het waarnemen van architectuur je zelf in beweging bent.
’Zoals er in de muziek tonen zijn -A,B,C,D,E,F,G- met allen een eigen frequentie zou je ook architecturale onderdelen kunnen maken met allen een eigen vorm. Zodat meerdere vormen samen een ruimte kunnen definiëren Een studie naar de ruimte die composities innemen; Hoe kan een muziekstuk in beeld gebracht worden? Bekeken vanuit de muziek notatie, maar ook vanuit de muziekbeleving. Onderscheidt is aangebracht in toonhoogte, duur en tempo. Maar ook de afwisseling in dynamiek, welke volgens verschillende muziektheoretici de 4e dimensie van muziek vertegenwoordigd. De uitdaging was vooral om de auditieve beleving van een muziekstuk en de daarbij horende visuele partituur samen te brengen in één model. De modellen zijn gebaseerd op de ‘sonate pour violin et piano’ uit 1917 van de componist Claude Debussy én ‘concerto for 2 violins, strings and basso’ uit 1731 van de componist Johann Sebastian Bach.