De Westpunt van het eiland, waar het uitvaartcentrum en de begraafplaats zich bevinden, wordt na het opspuiten van het gehele eiland nog eens tien meter extra opgehoogd. Hierdoor ontstaat er een duidelijke grens tussen het uitvaartcentrum met begraafplaats en het gedeelte van het eiland wat later bewoond gaat worden.
De grenzeloze uitgestrektheid vertaal ik in dat gedeelte van het eiland wat later bebouwd gaat worden. In het begin is er de leegte enkel doorbroken door de met mensenhanden geplaatste stenen, keurig op een rij, parallel aan elkaar, verwijzend naar de toekomstige bebouwing en de verkaveling van het polderlandschap wat net ten Noorden van het eiland begint. Later gaan de woningen onderdeel uitmaken van deze grenzeloze uitgestrektheid, die dan overigens alleen nog maar vanaf de begraafplaats ervaarbaar is. De daken worden in verschillende hellingen precies zo achter elkaar geplaatst dat enkel de dakvlakken vanuit het plateau zichtbaar worden. Ook de hoogte van de rijen huizen en woongebouwen worden aangepast op het 10 meter hoge plateau, juist zo dat de zichtlijn vanuit de begraafplaats over de daken heen kan glijden.
De massa is totaal gesloten ten opzichte van het aangrenzende stuk eiland, daar waar in de toekomst gebouwd zal worden. Het contrast wordt hier nog eens extra benadrukt, de rand (het uitvaartcentrum) is hier fysiek voelbaar, letterlijk tastbaar, verbonden maar vanaf deze zijde in eerste instantie niet toegankelijk! Later zal het toegankelijk zijn voor ‘praktisch verkeer’ (werknemers, logistiek) en algemene bezoekers. Wat betreft ‘het ceremoniële gedeelte’ zal dit altijd via het water blijven plaatsvinden, de entree van het uitvaartcentrum is aan de waterkant.
De begraafplaats zelf bevindt zich letterlijk óp het plateau (9+), mensen worden in de opgehoogde grond begraven, 20 feet above. In één van de drie snedes in het plateau is het uitvaartcentrum onder gebracht; in één de urnewanden; en in één de ‘entree’ voor bezoekers.
Het open binnenterrein op maaiveld doet dienst als binnen- / beeldentuin en heeft een open sfeer, het moet hier bij wijze van spreken mogelijk zijn je kinderen te kunnen laten spelen en een kop koffie te drinken op het terras van het koffiehuis.
Het crematorium en uitvaartcentrum bevinden zich als het ware in een uitgegutst deel van het plateau, ín het plateau maar wel op maaiveld, omdat de ceremonie zelf geldt als ‘tussen-onderdeel’, tussen de dood en de allerdaagse realiteit. Het uitvaartcentrum is zo georganiseerd dat alle functies die direct met de dood (ceremonie) verband hebben ín het plateau zijn ondergebracht.
Terwijl alle functies die niet noodzakelijk direct bij de ceremonie horen in de opengelaten plek op maaiveld liggen. Op het niveau van de binnentuin bevinden de zich de wat meer openbare functies, naast het koffiehuis ook een kiosk met bloemist/winkel, een kapel, de noodzakelijke kantoren en als ‘openbaarder uitvloeisel’ van de ceremonies ook de condoleance ruimtes.
De kapel is hier een losstaand element, een bezoek staat vrij en is zeker geen plicht. Het gebouwtje staat vrij in haar omgeving en is door haar vorm en richting wel sterk verbonden met het uitvaartcentrum. Hier kunnen mensen herdenken, in stilte, rust en vrijheid.